Winkel je weg

De zomer is net begonnen, dus natuurlijk is de zomermode alweer in de uitverkoop! Hoewel ik ondertussen genoeg horrorverhalen over kleren en de kledingindustrie heb gelezen en gezien, is een ‘sale’ bordje toch vrij onweerstaanbaar. Bovendien breekt me het zweet gelijk uit als ik zie wat voor truien en broeken in de winkels hangen met 35 graden buiten.

Maar kleding is allang niet meer iets dat men fysiek doet. Een tijdje geleden liep ik met een vriendin een winkelcentrum in. Bij het juwelierszaakje werd eerst druk onderhandeld over alle prijzen, die helaas toch erg vast bleken te staan. Terwijl allerlei sieraden gerangschikt werden naar geschiktheid, nam mijn vriendin ook stiekem wat foto’s van de producten. Meekijkend over haar schouder zag ik dat gelijk een vergelijking werd gemaakt met andere oorbellen die online verkrijgbaar waren en er ongeveer hetzelfde uitzagen. Niet genoeg echter, dus er werd alsnog in persoon een slag geslagen.

Nu heb ik zelf een vrij grote afkeer van online kleren kopen. Nadat ik een jaar of 5 geleden in een onbestemd moment iets van 5 kledingstukken bij H&M online bestelde en ze na aankomst allemaal niet bleken te passen, had ik gelijk mijn buik vol van online kleren kopen. Bovendien heb ik de goede gewoonte lang te twijfelen over kledingstukken, liefst meerdere malen per dag (of indien mogelijk per week) binnen te gaan en dan nogmaals 20 minuten diep na te denken alvorens het toch niet te kopen.

Hoewel in China alles online verkrijgbaar is, maakt dit de verleiding niet groter. Uiteraard zijn er ook plekken waar de grote merken hun kleding verkopen, maar het komt nog steeds inefficiënt op mij over om eerst iets te bestellen, dan het te passen en vervolgens mogelijk weer terug te sturen. Daar komt uiteraard bij dat voor de echte bodemprijzen, er een extra, onvermijdelijk verrassingselement bij komt kijken. Want hoe je truitje, rokje of jurkje er echt uitziet, weet je pas als het uit de verpakking komt.

Dus het hangt er uiteindelijk maar net vanaf waar jij winkelplezier aan beleeft. Koop je liever de kleding die je ziet en goed past in de winkel, of bestel je liever een verrassingspakket wat na een thuismodeshow waarschijnlijk grotendeels teruggaat? Of als je op zoek bent naar een bepaalde stijl, dan kun je hier wat inspiratie opdoen!

Wat een weer is het weer

Belangrijke aankondiging: Ongeveer sinds mei 2017, is het vandaag weer eens voor het eerst onder de 20 graden in Peking. De winterjassen mogen weer tevoorschijn komen, de deken kan weer op het bed en poes kan weer een dikke vacht gaan groeien.

Alle gekheid op een stokje, het scheelt wel weer een graad of 10 met de temperatuur van gisteren. Deze stijgingen en dalingen horen bij het leven in Peking (naast de andere ups en downs die je al beleeft). Een van de redenen waarom het meer zin heeft om het weersbericht wat actiever te volgen.

Een andere reden is natuurlijk de luchtkwaliteit. Over het algemeen laat ik me er graag op voorstaan dat het weer me niet zoveel uitmaakt. Warm, koud, droog, nat het is allemaal relatief nietwaar? Maar sinds ik in China ben, volg ik het toch vrij actief. Of er zit in ieder geval wel wat meer urgentie achter de vraag: Wat voor weer is het vandaag?

Nu lijkt de gemiddelde Nederlander toch wel vrij gefocust op het weer. Misschien komt het door het (vermeende) gebrek aan zon dat in (delen van) ons land geldt. Het stereotype dat Nederlanders gelijk naar buiten gaan bij de eerste zonnestralen, is in ieder geval zeker voor een groot deel waarheid.

Uiteraard is het weer in Nederland natuurlijk ontzettend mild. Met een beetje geluk komt daar verandering in als de klimaatverandering een beetje meewerkt, maar vooralsnog zijn het vooral milde winters en zomers, nat het hele jaar door. Daar ben je in Peking mooi vet mee, met behoorlijk koude winters, snikhete zomers, een regenseizoen (dat zich dit jaar goed laat gelden), reguliere windvlagen uit Mongolië en haast non-existente herfsten en lentes.

En dat is dan enkel wat het weer doet, de omgeving past zich daar ook nog op een andere manier op aan. Dik ingepakt in de winter, dik ingepakt in de zomer. Ijskoud in elk overdekt etablissement in de zomer, snikheet in de winter zodat je bijna je zomerkleding weer aan wilt trekken. Kortom, naast het leven, zorgt het weer ook voor genoeg spanning en vermaak.

Opvoeden doe je samen

Okee in Nederland hebben we een zorgmaatschappij. Dat betekent dat we voor elkaar zorgen en dat de overheid ook een duit in het zakje doet. Nederlanders in het buitenland met visumproblemen helpen, zorgen dat iedereen naar school kan of een toegankelijk gezondheidssysteem.

In China doet de overheid ook duiten in het zakje. Sterker nog, het zakje, de duiten en de hand die ze erin doet zijn ongetwijfeld allen eraan gelieerd. Economie, kunst of religie heeft allemaal een politieke component hier. Maar ook in het dagelijks leven kom je de overheid geregeld tegen. Spandoeken met motiverende teksten, borden met waarschuwingen of de minilegers aan bewakers, politie en soldaten die overal rondlopen.

En iedereen doet mee, beroemd of niet. Ik heb op dit moment geen televisie, maar toen ik nog wel eens tv keek, kwamen regelmatig opvoedkundige reclames voorbij. Een dame die kanker overleeft en er weer bovenop komt dankzij de blije, invoelende vrijwilligers. Kinderen die alleen maar grijze tekeningen maken van hun omgeving door alle vervuiling om hen heen. Maar alles wordt op magische wijze opgelost. Door gehoorzame burgers, vreedzaam beleid met dank aan de overheid.

Recentelijk zijn ze ook begonnen met het afspelen van korte clips in de bioscoop voor de film. Er worden sowieso zeilen bijgezet om iedereen in het gareel te krijgen als er belangrijke zaken aankomen. Partijcongressen, machtswisselingen of interne spanningen bijvoorbeeld. Kosten noch moeite worden gespaard om iedereen mee te krijgen. Internationale Chinese beroemdheden mogen de partijboodschap verkondigen, meneer Xi is ineens in de kleinste dorpjes te vinden en je VPN is ineens supertraag.

Op een licht anarchistische buitenlander zoals mezelf, werkt dit behoorlijk op de lachspieren. In Nederland werken de partijspotjes al voor geen ene moer. Politici die ineens bereikbaar lijken, samen naar een betere wereld toewerken. Natuurlijk moeten we dat doen en een beetje samenwerking met de overheid kan geen kwaad. Maar opvoeden, daar hebben mijn ouders al genoeg tijd aan besteed. Daar heb ik de overheid nou net niet voor nodig.

Oud en ongetrouwd

Ja, ik kan wel grappen en doen alsof ik het niet serieus meen, maar bovenstaande slaat toch allereerst op mezelf. Nu ik nog op het midden tussen 25 en 30 zit, kan ik nog meedoen met iedereen die 30 als het rampgetal ziet. Waarop je gelijk een fossiel wordt en prompt versteend op één plek komt te zitten, vastgeketend door werk, gezin en verplichtingen.

Hoe de werkelijkheid in elkaar zit, zullen we vanzelf merken. Maar in China zou voor mij natuurlijk de ramp allang zijn begonnen. Gelukkig kan ik me ervan verzekeren dat mijn ouders daadwerkelijk grappen als ze over huwelijksadvertenties of blind dates beginnen. Zoals tegenwoordig steeds breder bekend, ligt die situatie in China wel anders.

Zelf ben ik nooit zozeer geïnteresseerd geweest in het huwelijk. Misschien had het ermee te maken dat mijn moeder geen sprookjestrouwjurk in de verkleedkist had liggen, maar een hippie-achtig fladderkleed. Mijn barbiepoppen heb ik nooit met elkaar laten trouwen, hoewel ze volgens mij wel vreemdgingen. Wel zo gemakkelijk als je geen trouwjurk hebt, maar wel een sappig verhaal wilt vertellen.

In het dagelijks leven word ik zelden gevraagd of ik getrouwd ben. Kennelijk weet ik mijn ongetrouwde status vrij waarheidsgetrouw over te brengen. Maar de frequentie waarmee de woorden huwelijk en trouwen vallen in de gesprekken die ik voer, is behoorlijk hoog. Per toeval zijn de meeste van mijn vrienden niet getrouwd en is vaak ook nog niet aan de randvoorwaarden (stabiel inkomen, huis, partner) voldaan. Er zijn echter zeker (toch vooral) dames die op zoek zijn. Vanwege intrinsieke en extrinsieke motivaties.

Hoewel trouwen in Nederland misschien minder prominent in de gesprekken voorkomt, is het hebben van een partner wel degelijk een bepaalde verwachting. Ondertussen ben ik al meer dan 5 jaar partnerloos (hoewel ik nu 1 jaar samen ben met mijn kat, we hebben elkaar goed leren kennen) en het is opvallend hoe hier tegenaan wordt gekeken.

Ongeacht of het in China of in Nederland is, meestal wordt er vanuit gegaan dat je doel toch is om met iemand samen te zijn. Ik heb wel meerdere keren gehad dat ik zei: “Ik heb geen vriend of vriendin.” en dat de ander zei: “Zo iemand als jij vindt snel genoeg iemand.” Een soort verkapt compliment. Het klinkt een beetje alsof een gedachte als “Ja je bent wel een leuk persoon, maar zonder partner toch niet echt compleet hè.” erachter zit.

Nou ben ik niet de gehele tijd vrijwillig alleen geweest, maar het vreet ook niet zozeer aan me dat ik het heel actief probeer te veranderen. Waarschijnlijk is dat een van de redenen waarom er nog geen rij voor mijn deur staat met kandidaten om te beoordelen. Voorlopig houd ik het bij 1 kat. Als dat aantal ooit groeit tot 5 of meer, dan is het misschien tijd om eens verder te kijken.

Fan van flexibiliteit

Sinds ik in China zit, zijn er twee dingen zeker flexibeler: Mijn lichaam en mijn geest. Ik ben regelmatig aan het sporten, omdat ik regelmatig ongezond eet en dat moet compenseren. Een zekere flexibiliteit van geest ontwikkel je vanzelf als je een (langere) tijd in het buitenland woont of in een andere cultuur probeert te integreren.

Nu heb ik over sporten in China al eerder geschreven, en dan met name het verschil in de methodes die ze hier hanteren. Nu is het aan de ene kant zo dat je niet echt tijd hebt om aan iets anders dan pijn te denken als er een perfect, slank doch gespierd vrouwelijk lichaam het jouwe plat ligt te drukken voor 10 onmetelijk lange secondes. Aan de andere kant bekruipt me op zulke momenten toch wel degelijk het gevoel ‘waar doe ik dit eigenlijk voor?’

Toen ik nog niet zo lenig was, maakte dat me niet ongelukkig. De Chinezen staan in Nederland toch minder bekend om hun lenigheid dan om hun zogenaamde Chinese eten. Nu ik omringd ben door daadwerkelijk Chinees eten en een hoop ontzettend lenige Chinezen, is er ergens wel een drang om erbij te horen.

Ik grapte in Nederland wel vaker dat ik een van de stijfste Aziaten was die je kon ontmoeten. Nu ik eenmaal in China mezelf letterlijk in allerlei bochten wring, is dat gelukkig niet altijd meer het geval. Tijdens de lessen zijn we ook niet heel functioneel bezig. De situaties waarin het voor mij nodig zal zijn om een split, spagaat, of brug te maken zullen (hopelijk) zeer beperkt zijn. Op weg naar werk zie ik wel regelmatig enkele oudere (65+) mannetjes hun benen in spagaat over de brug strekken. Dat is echter niet een houding die ik direct van plan ben te imiteren.

En tegenover de slanke, lenige dames waarmee ik mij met enige regelmaat omring, staan ook de steeds grotere aantallen echt brede gevallen die in geen enkele bocht meer te persen zijn. Voorlopig pas ik ook nog niet in een koffer, maar de mogelijkheid toch meer delen van mezelf aan te raken geeft ook een grote vrijheid.

Dagboek van Moek: 19/20/21 mei

19 mei: WAAR BEN IK??? Ik ruik hier allemaal rare beesten en onbekende geluiden. Vanuit het raam wat in deze kamer is kan ik mens wel zien. Er staan allemaal vreemde dingen in deze kamer. En van die geuren gaat mijn haar gelijk overeind staan brrr…

Een klik en de deur gaat open. Het is mens maar, maar wie neemt ze mee? Een onbekende zwarte kat die totaal geen herkenning bij mij oproept. Bovendien ruikt ze helemaal niet als kat, maar als hond. En het eet van mijn voer! En poept in mijn bak! Een beetje geblaas houdt het tenminste op afstand. Hier zit een luchtje aan…

20 mei: Mens ruikt iedere keer weer raar en anders als ik haar zie. Hoe moet ik haar dan herkennen? Langzaam kom ik een beetje mijn kamer uit, maar het is nog steeds sluipen over de grond en terug sprinten voordat een grote boze hond mij kan opslokken. Gelukkig zijn er in deze kamers geen spullen waar ik niet op mag of niet mee mag spelen van mens.

Als ik naar beneden kijk zie ik daar ook vreemde vormen bewegen. Zolang het vrij rustig en stil is, kan ik ongehoord naar beneden sluipen. Maar die engerds beneden zijn haast net zo groot als ik in het geheel ben. Ze kennen vast hun eigen krachten niet. En ik kwam ook nog een andere katachtige tegen op de gang laatst. Die rook ook niet normaal, dus heb ik ook even direct duidelijk gemaakt. Hij loopt echter zonder problemen zo naar beneden, dus dat heeft hij wel voor op mij.

21 mei: Toen mens net thuiskwam dook ze weer een andere kamer in. Een witte en gladde kamer waaruit ineens een keihard geluid kwam. Het bleek water te zijn, dat in een grote kom ging waar mens toen hij vol zat gewoon in ging liggen. Geheel vrijwillig. En haar ogen sloot. Waarom? Ik zou het niet weten.

Dus toen ze er toch wel een tijdje langer in bleef liggen ging ik eens polshoogte nemen. Met mijn achterpoten tegen de rand en mijn voorpoten op de rand kon ik precies met mijn oogjes haar zien. En ik zette grote ogen op. Mens moest lachen, dus ik liet haar dan maar met rust. Als ze zelfs naakt en geheel ondergedompeld in water blij kan zijn, heeft ze duidelijk andere dingen die haar blij maken dan ik.

Li’s Lievelingswoorden: Even kijken

Kijken doe je met je ogen. Althans, dat kreeg ik altijd te horen toen ik klein was. Niet dat ik ernaar luisterde natuurlijk. Ook op latere leeftijd ging ik nog vaak tegen mijn opvoeding in. Sommige vrienden werden gek van mijn rondneuzen tussen spullen waarbij alles aangeraakt en bevraagd werd.

Nu ik in China zit, heb ik ook meer dan genoeg te kijken. En ja, de Chinezen doen dat ook een stuk meer met hun handen, het zit in de natuur! Iedereen leest hier boeken uit in de boekwinkel (ze gaan er echt voor zitten) en zelfs bordjes met ‘niet aanraken’ worden routineus genegeerd. Een droomland wat dat betreft voor mij. Komt bij dat ik me onlangs realiseerde dat het Chinese karakter voor kijken geïnterpreteerd kan worden als een hand en oog gecombineerd. Klopt vast niet helemaal, maar wel een leuk idee.

Als we echter nog wat verdergaan, is het helemaal niet zo dat je kijken per se fysiek hoeft te doen. En daarmee komen we bij deze uitspraak: “Even kijken”. Net zoals alle fijne stopwoorden zijn deze ook multifunctioneel. Volgt er een komma, drie puntjes, of een ander stopwoordje (“hoor”)?

Zo blijkt maar weer dat we ook niet noodzakelijk met onze ogen kijken. De helft van de tijd dat iemand iets vraagt (wat we gaan eten, weekendplannen, boeken die ik nu aan het lezen ben, wanneer ik voor het laatst heb opgeruimd) kan ik heel goed mijn antwoord beginnen met “even kijken” en gewoon in het niets staren. Of juist mijn oog of beide ogen sluiten om een blik in mijn hersenen te werpen waar toch de meeste kennis is die ik bezit.

Dus ja, kijken doe ik het liefste met mijn handen of mijn hersenen. Komt misschien ook doordat ik een bril draag, dat mijn ogen pas op de derde plaats komen.

Ik verkies jou!

Ja, het is zover. De Tweede Kamer Verkiezingen vinden vandaag plaats in Nederland. Dit is het moment voor de burgers, om je plicht en recht te vervullen en te gaan stemmen. Okee, behalve als je braaf volgens de procedure je hebt geregistreerd maar niet je stembewijs en biljet hebt gekregen. Dan mág je niet eens je ding doen.

Tot een jaar of 2,3 geleden, was ik maar minimaal geïnteresseerd in de politiek. Ik heb wel in de verkiezingen van 2012 gestemd, relatief strategisch want ik had geen flauw benul waar de PVDA toen voor streed, maar niet de programma’s bestudeerd. Overigens ging het hele politieke speelveld grotendeels aan mij voorbij, nationaal en internationaal.

Nu is dat eigenlijk in deze politiek turbulente tijden vrijwel onmogelijk. Ik keek een tijdje geleden nog een filmpje van Zondag met Lubach terug waarin de draak wordt gestoken hoeveel Nederland met de Amerikaanse verkiezingen bezig was. Eraan terugdenkend, deelde ik ook wel ongeloof en een zekere verontrusting toen de winnaar bekend was. Maarja, Amerika is toch wel een stukje verder weg dan Nederland.

En zo beland je anno 2017 in een situatie waarin je actief politiek gaat volgen. Want ja, erg geruststellend is het allemaal niet natuurlijk. En nee, zelf doe je er niet echt specifiek iets aan onder het mom buitenlands uit te zien, in het buitenland te zijn en niet te kunnen stemmen. Laten we de balans opmaken:

Voordeel:

  1. Je kunt meepraten. “Ja, Geert Wilders is een eikel. Maar hij is wel een van de weinige met een Limburgs accent regelmatig op de televisie, dus er is ook nog voor mij hoop!”
  2. Je hebt het gevoel iets toe te voegen. “Nee ik kan niet helpen. Ik ben politiek bewust onderzoek aan het doen om als zelfredzame burger een geïnformeerde stem uit te brengen.”
  3. Je hebt altijd iets om over te praten. “Ja. Laten we het anders over de verkiezingen hebben.”

Nadeel:

  1. Je hebt het idee dat er veel mensen zijn met radicaal andere ideeën. “Nederland uit de EU? Hoe dan?”
  2. Je ziet overal politici die ergens iets van vinden. “Meer blauw op straat. Blauw is het nieuwe zwart.”
  3. Je wordt ongelukkig van alle extreme discussies en meningsverschillen. “Het is erin of eruit.”

Toch maar goed dat die verkiezingen er dus maar eens in de zoveel jaar zijn. Nederland zou nog eens te spannend worden.

Li’s lievelingswoorden: Dinges

Nederlands is niet de mooiste taal. Het is mijn moedertaal, de taal waar ik het meeste in thuis ben, maar mooi is het zeker niet. Over talen zoals Frans, Spaans en Italiaans hoef je natuurlijk niet te discussiëren. Pure poëzie rolt daar over de tong, ongeacht wat de inhoud of betekenis van datgene wat gehoord wordt mag zijn.

Toegegeven, ik heb wat meer waardering voor Nederlands hier in het buitenland gekregen. Niets zo leuk dan in een in China vrij onbekende taal te praten, roddelen en becommentariëren. Jammer dat het vaak met Engels wordt verward, omdat veel Chinezen dat ook niet verstaan, maar de gezichtsuitdrukking wanneer taal en daarmee ook mijn nationaliteit worden onthuld is onbetaalbaar (vind meer over deze situaties in het Engels in deze post).

En ja, zodra je meer talen leert besef je des te beter welke woorden ontbreken in het Nederlands. Maar je realiseert je ook dat het Nederlands toch wel woorden heeft die je niet zou willen missen. Daarom hierbij een ode aan een van mijn lievelingswoorden: dinges.

din·ges (de; m,v; meervoud: dingesen)
1 (informeel) naam waarmee je personen of zaken aanduidt waarvan je de naam niet wilt of kunt noemen

Bron: vandale.nl

Misschien heeft het met de klank te maken. Het Engelse equivalent ‘thingy’ klinkt een beetje kinderachtig. Dat dingetje, nee dat is bij lange na niet stevig genoeg om een brede categorie aan te duiden. Misschien heeft het ermee te maken dat een deel van de Nederlandse aanwijswoorden met een d begint: die, deze, dit, dat. Dat allitereert wel mooi. Misschien omdat de vorm vloeibaar is. Je hebt een dinges, gaat dingesen, iets is dinges, de dinges in de dinges dingesen, moderne taalkunst.

Ik gebruik dit woord te pas en onpas, in moeder- en vreemde taal. Zo hebben mijn Chinese, Japanse, Koreaanse, Australische, Franse en Duitse vrienden die ik in China leerde kennen tijdens mijn studie allemaal in meerdere of mindere mate ervaring met dit woord. Het is voor een Nederlands woord ook nog eens best goed uit te spreken door buitenlanders.

In zekere zin zijn dit soort tussenwoorden op een bepaalde manier onbelangrijk en tegelijkertijd heel belangrijk voor een taal. Aan de ene kant heeft het geen invloed op grammatica, uitspraak of schrijfwijze. Maar het laat wel zien dat een taal leeft. Genoeg leeft om dit soort woorden nodig te hebben of dat de gebruikers in ieder geval deze behoefte hebben. En ja, als levende gebruiker van een levende taal dinges ik dus met heel mijn hart.

Dagboek van Moek: 19/20/21 februari 2017

19 februari: Meestal moet ik al naar de slaapkamer in een van de onderstaande situaties:

  1. Mens is eindelijk gaan liggen dus ik kan me tussen haar benen nestelen met soms een aai hier en daar en wat gestrekte klauwen.
  2. Ik ben echt vet druk door het huis aan het rennen en actief aan het zijn. Ik ben tenslotte een nachtdier.
  3. Er wordt met me gespeeld. JA JA JA!

Maar goed, dan moet ik er dus toch aan geloven uiteindelijk. Bij het verschuiven van een van mijn krabpalen krijg ik al zo’n vaag voorgevoel. De bank is altijd een goede plek om dan te doen alsof ik er niet ben, onder dat doek helemaal onzichtbaar. Met klauwen die ik kan uitslaan als een hand mij dan toch beslist er onderuit wil halen.

Mens begrijpt mij echter wel. Ze rammelt met het voederblik en gooit wat brokjes als sneeuwvlokken in mijn speeldoos. Dan zit ik toch weer waar ze me wil hebben, verdorie…

20 februari: Mens staat altijd zó laat pas op. Ik begin al wat vroeger te mauwen, meestal rond een uur of 4 in de ochtend. Een vrij respectabele tijd, al zeg ik het zelf. Dan kan ik over mijn dromen praten en vertellen wat ik wel niet heb gedaan in de tussentijd, tot ik een vaag geluidje uit de kamer hoort wat aantoont dat zij ook eindelijk echt wakker is. Echt veel actie gebeurt er echter niet, dus ik blijf maar gewoon heel hard ‘Hallo?’ ‘Hallo!’ ‘HALLO!’ ‘HALLLOOOOOO!!!!’ roepen. Opstaan moet ze toch.

En een honger die ik heb. Mijn maag kan zo zijn eigen gesprek voeren. Dus ik slinger rond voeten, voel niet eens of ze op mijn lichaam, dan wel de grond stappen, maar soms verdwijnt Mens gewoon achter een deur. Die dichtgaat! Nou, dan kan ik wel blijven doorgaan. ‘Hallo?’ ‘Hee, hallo, kom eens.’ ‘Waar ben je?’ ‘Besteed aandacht aan mij!’ Nou en dan komt ze eindelijk tevoorschijn en reikt haar hand toch in de magische kast. En dan gaan de brokjes in het bakje, maar dan mag ik er nog niet bij. Eerst moet ik iets doen dat ‘zit’ is. Ze zegt het wel 10 keer, totdat ze vindt dat ik het echt doe. Nouja, het zal wel. Ik wil gewoon eten.

21 februari: Ze was vandaag alweer laat thuis. Nouja, ik ben een brave poes, dus ik verwelkomde haar bij de deur zoals altijd. Ze moet altijd zoveel dingen doen als ze binnenkomt, dingen wegleggen, uittrekken, pakken, ik ben blij dat ik geen mens ben.

En nadat alles is neergelegd, aangetrokken en gepakt is het nog steeds niet goed. Een watermachine maakt geluidjes er komt water uit en dat gaat weer ergens in. Hmmm, het lijkt drinkbaar, maar toch niet voor mij. En er wordt weer opgestaan, rondgelopen, oh nu gaat ze zitten. AAN DE KEUKENTAFEL? Urgh, de enige plek zo ongeveer waar ik niet op mag.

Dus stiekem mijn kopje aan de andere kant er bovenuit steken. Ik hoor gelach, zie een mobiel bewegen. Dat wil ik niet, IK WIL ETEN!

Okee, een paar pogingen ergens op te springen en dan met hangende pootjes verwijderd worden, laat maar. *zucht* dit wordt hem niet. Dan maar wachten.

Ennn ja! Eindelijk, ze is klaar. Er wordt op bed gezeten, onder een blauwe deken. Ik loop eerst even warm over de laptop en dan krul ik me toch maar op. Mmm, lekker slapen in haar schoot. Nu het kan.