Dagboek van Moek: 19/20/21 mei

19 mei: WAAR BEN IK??? Ik ruik hier allemaal rare beesten en onbekende geluiden. Vanuit het raam wat in deze kamer is kan ik mens wel zien. Er staan allemaal vreemde dingen in deze kamer. En van die geuren gaat mijn haar gelijk overeind staan brrr…

Een klik en de deur gaat open. Het is mens maar, maar wie neemt ze mee? Een onbekende zwarte kat die totaal geen herkenning bij mij oproept. Bovendien ruikt ze helemaal niet als kat, maar als hond. En het eet van mijn voer! En poept in mijn bak! Een beetje geblaas houdt het tenminste op afstand. Hier zit een luchtje aan…

20 mei: Mens ruikt iedere keer weer raar en anders als ik haar zie. Hoe moet ik haar dan herkennen? Langzaam kom ik een beetje mijn kamer uit, maar het is nog steeds sluipen over de grond en terug sprinten voordat een grote boze hond mij kan opslokken. Gelukkig zijn er in deze kamers geen spullen waar ik niet op mag of niet mee mag spelen van mens.

Als ik naar beneden kijk zie ik daar ook vreemde vormen bewegen. Zolang het vrij rustig en stil is, kan ik ongehoord naar beneden sluipen. Maar die engerds beneden zijn haast net zo groot als ik in het geheel ben. Ze kennen vast hun eigen krachten niet. En ik kwam ook nog een andere katachtige tegen op de gang laatst. Die rook ook niet normaal, dus heb ik ook even direct duidelijk gemaakt. Hij loopt echter zonder problemen zo naar beneden, dus dat heeft hij wel voor op mij.

21 mei: Toen mens net thuiskwam dook ze weer een andere kamer in. Een witte en gladde kamer waaruit ineens een keihard geluid kwam. Het bleek water te zijn, dat in een grote kom ging waar mens toen hij vol zat gewoon in ging liggen. Geheel vrijwillig. En haar ogen sloot. Waarom? Ik zou het niet weten.

Dus toen ze er toch wel een tijdje langer in bleef liggen ging ik eens polshoogte nemen. Met mijn achterpoten tegen de rand en mijn voorpoten op de rand kon ik precies met mijn oogjes haar zien. En ik zette grote ogen op. Mens moest lachen, dus ik liet haar dan maar met rust. Als ze zelfs naakt en geheel ondergedompeld in water blij kan zijn, heeft ze duidelijk andere dingen die haar blij maken dan ik.

Dagboek van Moek: 19/20/21 februari 2017

19 februari: Meestal moet ik al naar de slaapkamer in een van de onderstaande situaties:

  1. Mens is eindelijk gaan liggen dus ik kan me tussen haar benen nestelen met soms een aai hier en daar en wat gestrekte klauwen.
  2. Ik ben echt vet druk door het huis aan het rennen en actief aan het zijn. Ik ben tenslotte een nachtdier.
  3. Er wordt met me gespeeld. JA JA JA!

Maar goed, dan moet ik er dus toch aan geloven uiteindelijk. Bij het verschuiven van een van mijn krabpalen krijg ik al zo’n vaag voorgevoel. De bank is altijd een goede plek om dan te doen alsof ik er niet ben, onder dat doek helemaal onzichtbaar. Met klauwen die ik kan uitslaan als een hand mij dan toch beslist er onderuit wil halen.

Mens begrijpt mij echter wel. Ze rammelt met het voederblik en gooit wat brokjes als sneeuwvlokken in mijn speeldoos. Dan zit ik toch weer waar ze me wil hebben, verdorie…

20 februari: Mens staat altijd zó laat pas op. Ik begin al wat vroeger te mauwen, meestal rond een uur of 4 in de ochtend. Een vrij respectabele tijd, al zeg ik het zelf. Dan kan ik over mijn dromen praten en vertellen wat ik wel niet heb gedaan in de tussentijd, tot ik een vaag geluidje uit de kamer hoort wat aantoont dat zij ook eindelijk echt wakker is. Echt veel actie gebeurt er echter niet, dus ik blijf maar gewoon heel hard ‘Hallo?’ ‘Hallo!’ ‘HALLO!’ ‘HALLLOOOOOO!!!!’ roepen. Opstaan moet ze toch.

En een honger die ik heb. Mijn maag kan zo zijn eigen gesprek voeren. Dus ik slinger rond voeten, voel niet eens of ze op mijn lichaam, dan wel de grond stappen, maar soms verdwijnt Mens gewoon achter een deur. Die dichtgaat! Nou, dan kan ik wel blijven doorgaan. ‘Hallo?’ ‘Hee, hallo, kom eens.’ ‘Waar ben je?’ ‘Besteed aandacht aan mij!’ Nou en dan komt ze eindelijk tevoorschijn en reikt haar hand toch in de magische kast. En dan gaan de brokjes in het bakje, maar dan mag ik er nog niet bij. Eerst moet ik iets doen dat ‘zit’ is. Ze zegt het wel 10 keer, totdat ze vindt dat ik het echt doe. Nouja, het zal wel. Ik wil gewoon eten.

21 februari: Ze was vandaag alweer laat thuis. Nouja, ik ben een brave poes, dus ik verwelkomde haar bij de deur zoals altijd. Ze moet altijd zoveel dingen doen als ze binnenkomt, dingen wegleggen, uittrekken, pakken, ik ben blij dat ik geen mens ben.

En nadat alles is neergelegd, aangetrokken en gepakt is het nog steeds niet goed. Een watermachine maakt geluidjes er komt water uit en dat gaat weer ergens in. Hmmm, het lijkt drinkbaar, maar toch niet voor mij. En er wordt weer opgestaan, rondgelopen, oh nu gaat ze zitten. AAN DE KEUKENTAFEL? Urgh, de enige plek zo ongeveer waar ik niet op mag.

Dus stiekem mijn kopje aan de andere kant er bovenuit steken. Ik hoor gelach, zie een mobiel bewegen. Dat wil ik niet, IK WIL ETEN!

Okee, een paar pogingen ergens op te springen en dan met hangende pootjes verwijderd worden, laat maar. *zucht* dit wordt hem niet. Dan maar wachten.

Ennn ja! Eindelijk, ze is klaar. Er wordt op bed gezeten, onder een blauwe deken. Ik loop eerst even warm over de laptop en dan krul ik me toch maar op. Mmm, lekker slapen in haar schoot. Nu het kan.